Collecties

Prijsverandering in perspectief: de evolutie van de consumptieprijsindex

Door Louka De Breuker en Cyrielle Doutrewe, Museumgidsen

Dit artikel vergezelt onze nieuwste animatievideo en gaat in op de evolutie van de consumptieprijsindex, van bij zijn ontstaan in 1919 tot vandaag.

De term consumptieprijsindex wordt vaak samen vernoemd met een andere veelgebruikte term: inflatie. Hoe verhouden deze twee termen zich tot elkaar? Wat is er allemaal veranderd aan de consumptieprijsindex in België sinds zijn ontstaan? En wat houdt de term inflatie nu concreet in? Dit artikel vergezelt onze nieuwste animatievideo en gaat in op deze vragen, door onder andere een overzicht te geven van de evolutie van de consumptiekorf, van bij zijn ontstaan in 1919 tot vandaag.

Inflatie betekent dat er sprake is van een algemene prijsstijging van goederen en diensten. Met andere woorden: door inflatie wordt je geld minder waard. Als je minder kan kopen met hetzelfde geld, daalt je koopkracht, wat de economie niet ten goede komt. Centrale banken beschikken daarom over een arsenaal aan hulpmiddelen waarmee ze de inflatie laag, stabiel en voorspelbaar houden. Dat is goed voor de economie. De consumptieprijsindex (CPI) is een economisch hulpmiddel dat wordt gebruikt om de prijsveranderingen van een reeks goederen en diensten te observeren. Het waargenomen prijsverschil, uitgedrukt in een percentage, noemen we het inflatiecijfer. Welke goederen en diensten staan er nu in de consumptieprijsindex? Wel, dat bepaal jij, de consument! Goederen en diensten die een gemiddeld gezin verbruiken, worden samengevoegd in de zogenoemde “indexkorf”.  Net als de behoeften van een gemiddeld gezin, is die korf met producten door de jaren heen meerdere keren gewijzigd. 

© NBBMuseum

Markt op het plein van Sint-Joost-ten-Node, 20ste eeuw.

De eerste consumptieprijsindex in België dateert uit 1919 en werd ingevoerd door Joseph Wauters, minister van Arbeid, Industrie en Ravitaillering. Bij de publicatie van de index in 1920 bevatte hij slechts een kleine hoeveelheid goederen: 56 producten, waarvan de meeste eetbaar zoals eieren, chocolade en koffie, naast bijvoorbeeld steenkool en een bolhoed. In tegenstelling tot onze huidige index wogen alle goederen toentertijd voor dezelfde hoeveelheid door in de berekening. Ondanks dit gebrek aan nuances had de index toch reeds een praktisch doel, zijnde het handhaven van de koopkracht, dat is de mogelijkheid om bepaalde zaken aan te kopen met een bepaald bedrag. De koopkracht daalt als de prijzen te veel stijgen, behalve wanneer de lonen en uitkeringen in verhouding toenemen.

De consumptieprijsindex is in het leven geroepen om onder meer de lonen en andere voordelen aan de kosten van levensonderhoud te kunnen aanpassen. Sinds 1919-1920 is dit doel niet veranderd, hoewel de index op zich wel duidelijk is geëvolueerd. De korf wordt voor een eerste keer herzien in 1939, omdat de behoeften van de gezinnen waren veranderd. Zo verdwijnen kaarsen en olijfolie uit de korf en worden appelmoes, ham en kaas eraan toegevoegd. In 1955 worden er voor het eerst diensten toegevoegd aan de korf, zoals een bioscoopticket, een kappersbeurt en kaartjes voor het openbaar vervoer. De diensteneconomie zal in de jaren die volgen steeds duidelijker zijn stempel drukken. Tijdens de jaren 1960 breidt de consumptiemaatschappij uit naar alle lagen van de bevolking. Een degelijk huishoudonderzoek zorgt voor een verdubbeling van goederen en diensten in 1968. De bolhoed verlaat de korf, maar vele andere producten komen erbij, onder andere gebakjes, tandpasta, frisdrank, wijn, yoghurt en onze fameuze frietjes. De vierde herziening volgt in 1976, de korf verdubbelt opnieuw na een gezinsbudgetonderzoek. Voor het eerst krijgen ook alle producten en diensten elk een afzonderlijke wegingscoëfficiënt. Producten en diensten gaan vanaf dan naargelang hun consumptie doorwegen. Opvallende nieuwkomers in de korf zijn de huur en enkele farmaceutische producten. Na herzieningen in 1984 en 1991 wordt in 1994 de gezondheidsindex geïntroduceerd. De gezondheidsindex kan gezien worden als een “light” versie van de index, die de prijzen van olie, tabak en alcohol buiten beschouwing laat. Vanaf dat moment geeft enkel de gezondheidsindex aanleiding tot het verhogen van huur, lonen en uitkeringen. Er volgt enkel een indexering wanneer het gemiddelde cijfer van de laatste vier gezondheidsindexen groter is dan het cijfer van de spilindex. Deze spilindex is een vooraf vastgelegde grens tot waar prijzen maximaal mogen stijgen alvorens er een indexatie van de lonen en uitkeringen nodig is.

Naast die nationale indexen bestaat er nog een derde hulpmiddel om de koopkracht te volgen: de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP). Deze werd ontwikkeld als een grootschalig economisch hulpmiddel in de Europese Unie, maar wordt vooral gebruikt binnen het eurogebied. Die index meet het prijsverloop op een geharmoniseerde manier. Tot 1997 liepen de nationale indexen van de verschillende landen op methodologisch vlak immers nogal uiteen. Elke individuele index had zijn eigen specifieke regels en gebruiken. De eerste nationale geharmoniseerde indexen werden gepubliceerd in 1997. Op basis hiervan kan Eurostat (het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie) sindsdien een HICP van het volledige eurogebied of de volledige Europese Unie opstellen. Hierdoor is het dus mogelijk een beter inzicht te krijgen in de prijsstijgingen binnen de gekozen geografische afbakening. Dit is voor het Eurosysteem natuurlijk erg kostbare informatie om een gezamenlijke monetaire strategie uit te werken. Voortaan worden er dus drie indices opgesteld in België: de nationale en de geharmoniseerde consumptieprijsindex en de gezondheidsindex. 

© Nationale Bank van België.

Kaart met landen die behoren tot het Eurosysteem (groen) en tot de EU (groen en blauw).

© Afbeelding gecreëerd met behulp van AI door Adobe Stock.

Om rekening te houden met de steeds snellere toename van het aantal consumptiegoederen en om de representativiteit van de boodschappenkorf te garanderen, wordt de consumptieprijsindex vanaf 2006 tweejaarlijks herzien. Er volgen dan ook herzieningen in 2006, 2008 en 2010. Achtereenvolgens doen de vaatwasser, de gps en het fitnessabonnement hun intrede. In 2012 blijkt dat er geen herziening nodig is. Sinds januari 2014 is de consumptieprijsindex een kettingindex die jaarlijks wordt aangepast. De prijzen worden daarbij maandelijks vergeleken met de prijzen van december van het voorgaande jaar. Vanaf 2015 wordt boven op de klassieke prijsopnames ook gebruik gemaakt van scannerdata van grootwarenhuizen. In dat jaar gaat bijvoorbeeld de iPod uit de korf en komt de hoofdtelefoon erbij. Vanaf 2019 wordt ook webscraping toegepast, waarbij prijzen automatisch vanop websites worden verzameld. 

Door het gebruik van deze nieuwe technieken bestaat de indexkorf nu uit enkele duizenden goederen en diensten, een groot verschil met de eerste korf van 56 producten uit 1920. Benieuwd naar de producten die er door de jaren heen zijn bijgekomen? Bekijk dan zeker onze nieuwste animatievideo over de evolutie van de consumptiekorf. 

Evolutie van de indexkorf - Video

Bibliografie